Algemeen.
Deze norm is van toepassing op straatnaamborden en huisnummerborden langs wegen en straten binnen en buiten de bebouwde kom. Straatnaamborden moeten in blauw worden uitgevoerd met een wit opschrift. Het straatnaambord moet van een blauwe rand en een witte bies worden voorzien.
Lengte en uitvoering.
De lengte van de straatnaam moet bij voorkeur zo worden gekozen dat deze op één tekstregel kan worden geplaatst. De straatnaam moet zijn uitgevoerd in een beginkapitaal gevolgd door onderkastletters. De ruimte tussen de witte bies en de eerste letter en tussen de bies en de laatste letter moet minimaal gelijk zijn aan de halve kapitaalhoogte. Straatnaamborden mogen worden gecombineerd met aanwijzingen betreffende wijknummers, wijknamen, plaatsnamen, huisnummers, richtingspijlen, vooraanwijzingen en verklarende tekst. Onder of boven een straatnaambord mag slechts één additionele aanwijzing worden aangebracht. Richtingspijlen mogen echter te allen tijde als additionele aanwijzing worden aangebracht.
De bordlengte wordt bepaald door het aantal letters in de straatnaam en door de toe te passenletterhoogte. De minimale bordlengte mag 500 mm bedragen, de maximale bordlengte mag 1200 mm bedragen.
Indien een straatnaam zo lang is dat vermelding op één regel problemen oplevert voor de lengte van het bord, dan moet worden geprobeerd afkortingen te gebruiken voor delen van de straatnaam.
Indien het toepassen van afkortingen in de straatnaam de lengte van de straatnaam onvoldoende beperkt om op één tekstregel te kunnen worden geplaatst, dan moet de straatnaam over twee tekstregels worden gecentreerd. Het afbreken van woorden moet zo veel mogelijk worden vermeden. Een straatnaam mag niet meer dan twee tekstregels bevatten.
Toevoegingen.
Indien het wijknummer, de wijknaam of de plaatsnaam aan een straatnaambord worden toegevoegd, dan moeten deze boven de straatnaam worden geplaatst. De toevoeging van het wijknummer of de wijknaam moet zijn uitgevoerd in zwarte tekst op een witte ondergrond. Het wijknummer en de plaatsnaam moeten zijn voorzien van een zwarte bies.
Wanneer huisnummers worden toegevoegd aan een straatnaambord om aan te geven welke huisnummers links en/of rechts van het straatnaambord zijn gelegen, dan moeten deze onder het beeldvlak van de straatnaam worden geplaatst. De toevoeging van de huisnummers en de bijbehorende richtingspijlen moeten zijn uitgevoerd in zwart op een witte ondergrond.
Pijlen toegevoegd aan een straatnaambord om aan te geven dat een straatnaambord betrekking heeft op een links dan wel rechts gelegen straat of op een straat ter weerszijden van een kruispunt, moeten binnen de witte bies links of rechts dan wel aan weerszijden van de straatnaam worden geplaatst.
Het aanbrengen van een verklarende tekst op een straatnaambord wordt ontraden. Indien toch een verklarende tekst aan een straatnaambord wordt toegevoegd, moet deze tekst buiten de witte bies worden geplaatst.
Letters en cijfers.
Maatgevend bij de keuze van de letterhoogte is de straat van waaraf de straatnaam op het bord moet kunnen worden gelezen. Dit kan een andere straat zijn dan die waarop het straatnaambord betrekking heeft.
De letterhoogte van de toe te passen lettertypen moet minimaal voldoen aan de volgende afmetingen:
- Maximaal toegestane snelheid 30 km/h, letterhoogte (KAP/ond.) 60mm
- Maximaal toegestane snelheid 50 km/h, letterhoogte (KAP/ond.) 60 of 80mm
- Maximaal toegestane snelheid > 50 km/h, letterhoogte (KAP/ond.) 80 of 110mm
Voor lichte teksten op een donkere achtergrond moet het lettertype RWS Dd worden toegepast.
Voor donkere teksten op een lichte achtergrond moet het lettertype RWS Ddx worden toegepast.
Materiaal eisen.
De kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen moeten voldoen aan de in NEN-EN 12899-1 en NEN 3381 gestelde eisen. Straatnaamborden en toevoegingen moeten in retroreflecterend materiaal klasse III worden uitgevoerd. In historische binnensteden mag de wegbeheerder besluiten om een ander type straatnaambord toe te passen.
Het verdient aanbeveling om borden met dubbel omgezette randen of kokerprofielen toe te passen en geen bevestigingsmiddelen binnen het beeldvlak aan te brengen.
Het materiaal en de constructie van borden met dubbel omgezette randen moeten voldoen aan de in NEN-EN 12899-1 en NEN 3381 gestelde eisen.
Plaatsing.
Op straten bestemd voor rijdend verkeer moet voor een goede zichtbaarheid het straatnaambord op of aan een paal aan de kant van de rijbaan worden geplaatst. Indien een lichtmast aanwezig is, verdient het aanbeveling het straatnaambord aan deze lichtmast te bevestigen, mits de goede zichtbaarheid niet wordt aangetast. De opvallendheid, zichtbaarheid en leesbaarheid van de straatnaamborden moeten in alle gevallen zijn gewaarborgd. De afstand tussen de onderkant van het straatnaambord en het maaiveld moet minimaal 2,40 m zijn. In combinatie met verkeersborden moet het straatnaambord altijd boven het verkeersbord worden geplaatst. Indien een straatnaambord haaks op de rijbaan wordt geplaatst, moet de zijkant van het straatnaambord zich op minimaal 0,60 m buiten de rijbaan bevinden. Op een kruispunt moet voor elke aanrijrichting een straatnaambord worden geplaatst.